AB | De zon, de maan, stonden in [hun] woning; met het licht gingen Uw pijlen, met de glans Uw bliksemende spies. |
SV | De zon en de maan stonden stil in [haar] woning; met het licht gingen Uw pijlen daarhenen, met glans Uw bliksemende spies. |
WLC | שֶׁ֥מֶשׁ יָרֵ֖חַ עָ֣מַד זְבֻ֑לָה לְאֹ֤ור חִצֶּ֙יךָ֙ יְהַלֵּ֔כוּ לְנֹ֖גַהּ בְּרַ֥ק חֲנִיתֶֽךָ׃ |
Trans. | šemeš yārēḥa ‘āmaḏ zəḇulâ lə’wōr ḥiṣṣeyḵā yəhallēḵû lənōḡah bəraq ḥănîṯeḵā: |
De zon en de maan stonden stil in [haar] woning; met het licht gingen Uw pijlen daarhenen, met glans Uw bliksemende spies.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
De zon en de maan stonden stil in [haar] woning; met het licht gingen Uw pijlen daarhenen, met glans Uw bliksemende spies.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!